Noordwaarts - Reisverslag uit Puno, Peru van Erwin & Irene - WaarBenJij.nu Noordwaarts - Reisverslag uit Puno, Peru van Erwin & Irene - WaarBenJij.nu

Noordwaarts

Blijf op de hoogte en volg Erwin & Irene

04 Februari 2013 | Peru, Puno

Deel 1 van het laatste stuk verhaal. Vanaf een “echte” computer en met een internetverbinding die alle foto’s sneller verstuurd dan je een koffie kunt drinken.

Hier in Peru zijn opvallend meer benzinestations dan in Chili, maar van de prijs schrikken we wel, 14-15 soles dat is ongeveer 4 euro. Huh, dat kan geen literprijs zijn ! Later komen we erachter dat de benzine hier in gallons wordt afgerekend. Raarrrrr ! In het eerstvolgende behoorlijke stadje Moquegua besluiten we te overnachten. Het eerste hotel dat we bekijken is precies goed, koloniale stijl, twee rijen kamers tegenover elkaar met veranda en banken, tuinen met bloemen waar kolibris rondzoemen en daartussen een voormalige houten eet- en danszaal, alles in enige staat van verval, inclusief onverstaanbare conciërge die nog maar 3 tanden heeft, heerlijk ! De motoren staan veilig achter het hek van ultradun golfplaat. We dwalen wat door het stadje, eten kip met frietjes bij een straatverkoopster en babbelen Engels met een gereedschappenverkoper, want hij wil graag oefenen. Later drinken we onze eerste Peruaanse pisco sour (tuurlijk, Christa en Ruud !) gevolgd door een pizza. Het is een aardig stadje dus we besluiten nog een dagje te blijven, ook om de vieze luchtfilters eens onder handen te nemen.

We kunnen lekker uitslapen en werken halverwege de ochtend ons eerste Peruaanse ontbijt naar binnen. Je kunt je hier helemaal verloren eten en drinken aan vers fruit, heerlijk ! Tijdens het ontbijt komen we erachter dat er tussen Chili en Peru maar liefst 2 uur tijdsverschil is. In plaats van half twaalf is het pas half tien ! Dat wordt een lange dag.... Het is ook nog eens zondag en alle musea en de pisco-bodega blijken helaas dicht te zijn. We kijken wat naar de kaart en de reisgids en duiken een internetcafé in om vooral naar het weer in de bergen te kijken. Hier in de stad barst het van de WiFi, maar met geen van de open netwerken is contact te krijgen. Ouderwets met z'n 2tjes in een klein hokje dus. Tsja, hoog in de Andes regent het wel, het is daar juist het regenseizoen, wat maar we besluiten toch maar die kant op te gaan.
's Middags neemt Erwin de luchtfilters onder handen, maar daarvoor moeten we eerst een bakje scoren, waarin hij met benzine de filters kan schoonmaken en met olie weer kan invetten. Gelukkig zijn er op zondag toch wel wat winkeltjes open in de enorme markt en voor omgerekend 50 eurocent hebben we een mooi groen teiltje.
In Peru kunnen we maar beter geen kraanwater drinken, dus komt eindelijk ons UV waterfilter van pas. Dat ding neemt al ruim 4 maanden ongebruikt heel wat plek in in Erwins zijtas. Helaas het apparaat blijkt kapot ! Sorry Peru, we zullen veel flessenwater moeten kopen... Tegen de avond krijgen we trek in een biertje, maar dat is lastig te vinden. De meeste resto's uit de gids bestaan niet meer en cafe's of barretjes zijn hier niet. Uiteindelijk strijken we om 7 uur neer bij de pizzeria op het plein en afgedraaid van de lange dag liggen we om half tien op bed.

Voordeel van het tijdsverschil is dat we wel lekker vroeg wakker zijn. We hebben in de LP gelezen dat er een mooi binnendoor weggetje naar Arequipa is door de bergen. De weg staat ook op de kaart, maar niet op de gps dus we weten niet hoeveel kilometer het gaat worden. We schatten zo’n 200 kilometer. De afslag naar het weggetjekomt na een stuk heerlijk door de beige bergen slingerend asfalt. Bij de afslag staat dat het 120 km is tot het dorp dat halverwege Arequipa ligt. Hmmmm, das wat verder dan verwacht, maar de piste ligt er mooi strak bij. We kronkelen eerst langs kleine dorpjes en groene valleien tussen de dorre bergen. De volgende vallei ziet er totaal anders uit. Er groeit niets meer, de bergen aan onze kant zijn donkerbruin, rood en oker, de bergen rechts zijn bruin met een laagje wit, als chocoladetaart met poedersuiker en de bergen waar we heen moeten zijn grijs met grijstinten, alle geulen en ribbels zijn opgevuld met lichtgrijze vulkaanas. Super mooi!
Het halverwegedorp Omate ligt tegen een berg boven een enorme vallei geplakt. We drinken er een colaatje en kopen wat koekjes en gaan dan maar weer door want er is weinig te beleven, behalve babbelen met de restaurantmevrouw en een heel wijs jongetje. Hoe ver het nog naar Arequipa is weten we niet precies, het traject op de gps is 90 kilometer en volgens het wijze jongetje is het 3 uur met de auto en vijf uur met de bus. Zijn aanwijzingen hoe we bij de weg moeten komen kloppen goed, dus we hebben er vertrouwen in. De onverharde weg klimt en daalt via ontelbare bochtjes door de bergen. We zien al snel dat de weg op de gps veel grover is dan in het echt, dat worden dus heel wat extra kilometers. Wat ook duidelijk wordt is dat de weg her en der weggespoeld is geweest en pas recentelijk weer enigszins begaanbaar is gemaakt. Later komen we ook een graafmachine tegen die probeert de boel wat gladder te maken, de tanden van de graafbak maken echter best diepe geulen in het pad, wat voor ons juist onhandig is omdat er precies een band in past.
We komen in bewoonder gebied en kunnen van hoog op de berg de prachtige groene terrassen zien die zich tot diep in de dalen zien uitstrekken. We bereiken asfalt en hopen daarmee voor het donker Arequipa wel te halen. Helaas, men is kennelijk ergens in the middle of nowhere begonnen de weg te verbeteren want we rijden al snel weer onverhard met de ondergaande zon in ons gezicht. Tegen de tijd dat we Arequipa beneden in het dal kunnen zien liggen is de zon voor ons al een tijdje weg, maar schijnt ze nog rozerood op de met sneeuw bestoven vulkanen achter de stad. In het donker rijden we de stad binnen, maar gelukkig barst het vanaf de voorsteden al van de taxi's en busjes en is er genoeg straatverlichting. We gaan op zoek naar een goedkoop slaapadresje, Residencial Yolita, van de oude maar kranige Yolita. Er wordt plaats gemaakt in de garage voor de motoren, we sjouwen onze spullen over de smalle trappetjes maar het kamertje en gaan snel de stad in om nog een hapje te eten. De plaatselijke specialiteit, aardappel met een soort pindasaus valt wat tegen maar het Arequipabiertje maakt veel goed. Als we willen betalen met een briefje van 100 wordt het aandachtig bestudeerd en teruggegeven met de vraag of we het kleiner hebben bij gebrek aan wisselgeld. Zou het vals zijn ?

De volgende dag zien we de stad in volle glorie, mooie oude gebouwen met daken als gewelven van witgrijze vulkaanstenen met zo nu en dan enorm bewerkte poorten. Het grote plein wordt aan een kant bezet door de enorme kathedraal en de andere drie kanten door van die mooie gebouwen met bogen waar je onderdoor kunt lopen. Het voelt hier als zo'n oude Spaanse stad, Salamanca ofzo. Voor ontbijt eten we een enorme bak fruit met wat joghurt, quinoa-cruesli, sap, thee, en voor zo’n twee euro. Heerlijk, en het briefje van 100 werd hier wel geaccepteerd. Buiten de stad schijnt wisselgeld schaars te zijn, dus we hamsteren de hele dag door kleine briefjes. We hebben lekker door de stad gesjokt met z'n mooie gebouwen en bezoeken ook het Santa Catalina klooster, bijna een stad op zich met prachtige doorkijkjes en kleurtjes. De nonnen hadden het hier niet slecht, ze hadden allemaal een eigen huisje met plaatsje achter met steenoven. Het barst van de lekkere restaurants in de stad en als we ook een Marokkaans restaurant ontdekken, kunnen we de verleiding niet weerstaan. Het voelt wel raar om in Peru kefta te eten, maar toch smaakt het heerlijk !

De volgende ochtend zijn we zo vroeg wakker dat er nog nauwelijks ontbijtplekkies open zijn in de stad. We kunnen kiezen tussen McDonalds en Manolo en natuurlijk wordt het niet McDonalds ! We hebben nog niks gehoord over het motorvervoer vanuit Lima, dus we sturen hem maar eens een mailtje dat snel beantwoord wordt. Er zijn problemen met het particulier verzenden, maar ze zoeken naar een oplossing. Nog maar effe geen vliegtickets vanaf Lima boeken dus.....
We nemen afscheid van Yolita en we gaan weer op weg, met bestemming de Colcacanyon, op naar Chivay. We nemen de route tussen de vulkanen door, maar op geen van de kaarten op de gps staat die route duidelijk. Al snel komen we bij een splitsing en kunnen kiezen tussen een goeie asfaltweg maar rechts en een slechte weg maar links. Volgens de kaart zou het een all-weather-road moeten zijn, maar da’s ook maar een kwestie van interpretatie. Dat het slecht weer geweest is, is wel duidelijk want de weg is her en der behoorlijk weggespoeld. We weten niet zeker dat we op de goede weg zitten, maar als we even later een wit busje in de verte zien rijden (dat ding moet geweldige vering of sadomasochistische passagiers hebben) zijn we helemaal gerustgesteld. Op de hoogvlakte is de piste een stuk beter en is het met een zeiltje als windscherm lekker om in het zonnetje te picknicken. Eenmaal weer op het asfalt voert de weg ons naar ruim 4900 meter hoogte en het is daar kouhoud. Het uitzicht is prachtig en het barst er van de steenmannetjes. Er staan daarboven twee dames met souvenirs en we vinden dat ze wel wat mogen verdienen daar in de kou. Terwijl we allebei een nieuw zakje voor onze oordopjes uitzoeken (ja, souvenirs moeten wel nuttig zijn) begint het zelfs licht te sneeuwen. Bibberend rijden we de bergpas weer af met uitzicht op de wervelende, groene Incaterrassen in het dal, tot we bij de slagboom voor Chivay komen waar toeristen 70 sol voor het Boleto Turistico moeten afrekenen om het gebied in te mogen. Yep 20 euro pp alleen al om in deze buurt rond te mogen stappen, en naar verluidt gaat dat niet eens naar de gemeenschap zelf. In Chivay mogen de motoren in de trappenhal van het hotel staan en halen we de windfleeces maar eens tevoorschijn want het is hier echt een stuk kouwer.
In de Ierse pub (de hoogste ter wereld, maar toch best wel raar dat die hier is) drinken we wat en checken de e-mail, helaas nog geen motornieuws. In barretjes en restaurants is geen verwarming, dus we eten snel iets met onze jasjes aan en kruipen daarna lekker onder de wol.

En weer zijn we vroeg wakker, das wel het voordeel van het tijdsverschil.
De Colcacanyon is op z'n diepst te bewonderen bij het plaatsje Cabanaconde en dat is op twee manieren te bereiken, eerst een stuk rechts van de rivier, via kleine weggetjes, of de hele weg via de andere kant waar al het andere verkeer rijdt, die laatste kiezen we natuurlijk niet :-) Aan het begin van de route ligt de rivier nog niet zo diep en loopt het dal in honderd kleuren groen in terrassen naar het kolkende water. Als het weggetje aan de rechteroever ophoudt is er gelukkig wel een brug naar de overkant, maar daarvoor moeten we wel tot bijna rivierniveau afdalen. Aan de andere kant komen we al snel bij het Cruz del Condor, waar de rivier inmiddels honderden meters diep in de canyon ligt en waar je vooral 's morgens condors zou moeten kunnen zien. Het is inmiddels wat bewolkt en kennelijk zijn de condors daar blij mee want we zien er een stuk of vijf cirkelen, mooi gezicht. Er is nog een groot uitzichtspunt verder van de weg af waar je ze van boven in de canyon moet kunnen zien zweven, maar we vinden het zo ook al prachtig. De weg naar Cabanaconde is verder asfalt tot het dorp zelf, daar hobbelen we weer door de straatjes op zoek naar hostel Pachamama. Daar treffen we een vrolijke Peruaan met de voornaam Janssen. Zijn moeder heeft hem in 1978 vernoemde naar Wim Janssen omdattie 3 keer scoorde tegen Peru op de avond dat haar zoon geboren werd ! De motoren mogen weer fijn binnen staan en wij maken een rondje door het dorp. Als we terug komen is er grote paniek in de tent. Een van de hondjes wordt volgepropt met laxeermiddel, melk en olie want ze blijkt vergiftigd te zijn. Gelukkig overleeft ze het.... We maken dus op een slecht moment kennis met eigenaar Ludwig, die met een Vlaamse getrouwd is/was en daarom een beetje Nederlands spreekt. Verder is het een gezellige boel in het hostel, met lekker eten in het restaurant met eigengebouwde pizza-oven; die is broodnodig want het is nog steeds koud buiten.

Om 6 uur zou de wekker gaan maar we waren al wakker. We kunnen hier vroeg ontbijten en hebben ook nog tijd voor koffie. Nescafe willen we niet, dus we vragen of ons potje in de keuken mag. Het past niet op de grote gaspit, maar Kok Mirko gooit het over in de grotere deze hebben staan. Er moet wel meer koffie bij en het ding doet het niet zo goed, maar met een beetje heet water bij het supersterke goedje is het goed te drinken. De inmiddels aangeschoven buren lusten ook wel zo'n bakkie, maar dat wordt lastig zonder eigen koffie….
Even voor achten vertrekken we met onze rugzakjes. Eerst lopen we een stuk door een droge beek langs de terrassen naar het begin van de kloof. Gelukkig hebben we onze dure boletos meegenomen want we worden gecontroleerd. Bij het begin van de afdaling is een mirador en daar horen we Nederlandse stemmen. Een stel meiden is vanochtend om 5 uur beneden vertrokken en onderweg naar beneden komen we er nog een paar tegen die we bemoedigend toeroepen dat ze er bijna zijn. De canyon is hier ongeveer een kilometer diep en via een in de rotsen uitgehouwen pad dalen we af. Onderin de kloof heet het El Oasis en de blauwe zwembaden en strooien dakjes lonken al van grote hoogte. Onderweg worden we alleen ingehaald door twee jongens die zo ongeveer naar beneden huppelen. Verder komen ons alleen mensen tegemoet, sommigen zelfs met een enorme rugzak. Oef ! De uitzichten zijn prachtig en we zien ook nog natuurwonderen: De muilezels die af en aanlopen over het pad, schijten de boel behoorlijk onder. Da's voor niemand fijn, behalve voor de mestkevers vooral rond de 2700 meter hoogte druk doende zijn de boel in balletjes naar hun nest te bewegen. De balletjes zijn zo'n 5 keer groter dan zo'n kevertje en de zwaartekracht deed het ook goed. Leuk effe om naar te kijken tijdens het uitpuffen. Na vier uur afdalen komen we beneden aan. Vooral het laatste stuk ging erg langzaam omdat ik ergens op m'n gat gegleden was en daarna, met m'n toch al niet zo zekere tred, nog langzamer afdaalde. En Erwin maar wachten.... toch maar eens een sport zoeken waarbij ik sneller ben.... lange-afstand-punniken ofzo. Volgens de gps zijn we 1100 meter gedaald en hebben we 5,5 kilometer gelopen. We zakken neer op een paar ligbedden bij een van de zwembaden. Ondanks de spettertjes regen besluiten we er voor de lunch nog snel even in te springen. Dat is lekker fris maar de grote rots waar het zwembad tegenaan gebouwd is, is heerlijk warm. Intussen zijn ook andere hotelgasten van Pachamama gearriveerd, sommigen blijven hier slapen in de cabañas, 3 anderen zullen ons later op de terugweg inhalen. De klim omhoog is loeizwaar, voor mij dan, Erwin lijkt weer nergens last van te hebben. De regenwolken zijn weer geweken en het zonnetje schijnt ongenadig. Gelukkig weten we door de GPS zo'n beetje hoe ver we moeten. Net over de helft verdwijnt de zon achter de wolken en de berg en wordt het wat koeler. Da’s maar goed ook want de drie liter water in m'n camelbak verdwijnt in rap tempo in onze dorstige monden. Om half zeven, het is bijna donker, komen we bij het hostel aan. Pffffft, douchen, biertje, eten en slapen !

We hebben wel een rustdag verdient en hangen de volgende dag een beetje bij het hostel met wat andere gasten. De Australische studentes Isabel en Amy, die in Ecuador waren als exchange-students, de Colombiaanse Lucia en even later met Dana en Paula, twee krasse 60+ Gringo’s. Tegen de middags trekken we de sandalen weer aan en picknicken bij een mooie mirador uitkijkend over de canyon en de naderende regenbuien. We zijn precies op tijd binnen voor de buien losbarst en het regent de rest van de dag. Die 60+ers zijn van plan morgen naar beneden te lopen en dan met een muilezel omhoog te gaan. Lijkt ons doodeng.... ze hebben alleen niet zoveel geld bij zich en dat ze boletos turisticos moeten hebben à 70 soles wisten ze ook niet. Gelukkig weten ze met hosteleigenaar Ludwig af te spreken dat ze straks in Arequipa aan een vriend mogen betalen. 's Avonds komen net als gisteren de gitaren tevoorschijn en dit keer zingen we maar lekker vals mee met alle liedjes, in plaats van het van ermee in slaap te vallen. Het favoriete 'Hotel California' krijgt van ons nog een nieuw 1e refrein en wordt omgebouwd naar 'Hotel Pachamama', want zo heet dit supergezellige hostel.
On a steep canyon footpath, hot sun on my hair
Loud shriek of the condors, high up in the air
Deep down in the canyon, I saw a blue swimmingpool
Enzovoorts, de rest weten we niet zo goed meer want het bier was erg lekker :-)

En weer nemen we afscheid van alles en iedereen, ook van Dana en Paula die ons van harte uitnodigen om naar New Hampshire te komen naar hun 'logcabin by the lake'. Ze gaan vandaag niet wandelen want Dana's vinger is helemaal dik, waarschijnlijk door de cactus waar hij een paar dagen geleden in gegrepen heeft toen hij viel, AUW ! We nemen de weg door de bergen richting kust en komen dan als het goed is vanzelf op de Panamericana die ons na 100 kilometer terug zal brengen naar Arequipa. Helaas gooit onze eerste lekke band wat roet in het eten. Terwijl ik m'n bagage alvast af sta te laden, rijdt Erwin in de kilometers voor me heen en weer over de bochtige bergweg om te zien uit welke bocht ik gevlogen ben. Na een minuut of tien is hij ver genoeg teruggereden en istie best blij dat het 'maar' een lekke band is. We staan helaas in the middle of nowhere, geen van de langshobbelende vrachtwagentjes heeft een compressor en met ons fietspompje krijgen we niet genoeg druk in de band om em helemaal op de velg te laten ploppen. Nou ja, band eronder en rijden maar. Als het goed is dan plopt de band onderweg vanzelf. Gelukkig had ik geen last van een bobbel ofzo (niet ‘als het ware juichend rijden’ dus, Lyon ;-)

Hoe zuidelijker we komen, hoe dorder het landschap wordt en op enig moment groeit er echt niks meer in en om de rivierbedding waar we langs kronkelen. Als we bijna bij de grote weg zijn stoppen we weer even voor een foto, maar bij het wegrijden blijkt m'n band weer leeg. De plakker heeft gewoon niet geplakt, we proberen het nog eens, maar weer laat de plakker snel weer los. Erwin gaat nog op zoek naar een vulkaniseerder, maar die is niet open. Opvallend dat niemand hier intussen effe vraagt of ze kunnen helpen, in Chili of Argentinië zou zowat elke langsrijdende auto wel even gestopt zijn, maar nu stoppen alleen twee Amerikaanse motorrijders die ook op weg zijn naar Arequipa. We besluiten voor onze noodoplossing te kiezen, en de 19" binnenband erin te leggen. Ons pompje blaast al snel de laatste adem uit, maar met de nog halflege, weer niet goedgeplopte band redden we het nog precies een paar kilometer tot de benzinepomp aan de Panamericana. Nog 100 kilometer tot Arequipa en de zon verdwijnt al weer achter de horizon. Het is erg druk op de weg met langzame vrachtwagens en busjes die veeeeeeel sneller willen. De tweebaansweg kronkelt door de bergen, maar vanaf de andere kant is het best rustig en we kunnen zo nu en dan een vrachtwagen inhalen. Bergop is het best eng, vrachtwagens kruipen vooruit, iedereen wil er langs en als er dan een tegenligger komt dan moet er maar plaats gemaakt worden, vooral door ons lijkt het. Op een gegeven moment besluiten we maar de anarchie compleet te maken en over de vluchtstrook de boel in te halen. Natuurlijk stuiten we weer op een volgende slome stoet, maar daar beginnen sommige auto's op enig moment zelfs in een blinde bocht in te halen. Wat een gekkenhuis hier ! Erwin heeft het extra moeilijk want die moet in z'n spiegel tussen al die lichtjes ook nog mijn koplamp zien te onderscheiden. Het lijkt erop dat er inderdaad helemaal geen tegemoetkomend verkeer is en dat deze weg op zondagavond eenrichtingsverkeer is, maar het blijft doodeng om in te halen. Pas als we bij Arequipa komen, zien we de wegafzetting voor de andere kant. Voor we echt in de stad komen, moeten we eerst nog even door een enorme waterbak, kennelijk is ergens een lek ontstaan. Wat een bizarre rit was dit ! Om 9 uur 's avonds rijden we de ruime garage van het hotel om de hoek bij Yolita in. Kost zowat hetzelfde, veel mooiere kamer en ook nog ontbijt, maar toch voelen we ons een beetje schuldig als we later Yolita bij haar huis zien schuifelen.

We duiken Arequipa in met een missie: een nieuwe binnenband, want blijven rondrijden met de 19" gaat niet. Op de heenweg naar Chivay kwamen we langs de Yamahadealer, dus daar gaan we eerst heen, te voet is het maar twee kilometer. Daar aangekomen blijken er alleen motoren verkocht te worden en er zijn twee dames die hiervan toeten noch blazen weten. Nou ja, we hebben een fijn wandelingetje gehad. Elders in de stad treffen we de fietsenwinkelbuurt en kopen gelijk maar een nieuw fietspompje. In de fietsenwinkel daarnaast worden we naar binnen geroepen door de eigenaar die beweert ons gisteren gezien te hebben, zou best kunnen, maar we hebben zelf geen idee. Tis een aardige vent en hij heeft mooie spulletjes in z'n Specialized-winkel, maar aan ons valt niks te verkopen. 's Avonds verwennen we onszelf met een stuk Argentijns rundvlees bij een duur maar goed grillrestaurant, El Gaucho, waar op de menukaart en de overhemden van de obers sponsors staan, zoals Volkswagen.
En we hebben eindelijk nieuws over de motoren; er is een andere agent is via wie de motoren vanaf Lima vervoerd kunnen worden. Gelukkig, dan weten we dat we de laatste weken in Peru kunnen blijven rondrijden J

Dag twee van de binnenbandzoektocht, ook gelijk een leuke manier om de andere kant van de stad te zien. We vertoeven vooral in de buurt waar de scholen zijn, je kunt het zo gek niet bedenken of je kunt het er leren, politieman, militair of dumptruckbestuurder. Erwin ziet het wel zitten ! Motorzaken blijken dun gezaaid en als we er eindelijk eentje vinden dan hebben ze alleen dunne brommerbanden, maar viavia komen we bij een vulkaniseerder die er wel wat mee kan. Het ene moment is hij met onze banden in de weer, het andere moment staat hij buiten de banden van een klein vrachtautootje te wisselen, door op het wiel te gaan staan en trefzeker met een pikhouweel de velgring los te slaan. Voor ons leuk om naar te kijken terwijl onze band onder de pers lag. Toen we de band dan eindelijk meekregen wastie nog goed heet. 's Avonds valt weer op hoe goedkoop het eten hier is. We eten in een sjieke tent soep, forel en taart voor 15 soles (nog geen 5 euro) per persoon, terwijl onze drankrekening, allebei een pisco sour en een glaasje wijn 24 soles bedroeg. En het was nog lekker ook !

Tijdens het ontbijt de volgende dag krijgen we onaangenaam nieuws over de motoren, goedkoop gaat het niet worden (1750 euro) maar vervelender is dat ze niet als gevarengoed verscheept kunnen worden, wat betekent dat accu, benzine, maar ook olie eruit moeten. Vooral dat laatste is erg lastig en de accu mag niet eens mee in de kist, dat kost thuis nog eens 150 euro. Hmmmm, vooralsnog hebben we geen andere keus, we willen immers nog wel wat meer van Peru zien.
Vandaag reizen we naar Lago Titicaca en kunnen asfalt nemen of de oude weg naar Puno, door de bergen. En natuurlijk nemen we die laatste!
Al redelijk snel wordt ons duidelijk dat we niet het hele stuk zouden halen via deze oude weg; we waren best laat vertrokken, mijn tempo lag te laag en de weg was langer dan de gps voorspelde. We merken dat het hier flink geregend heeft, vooral als we langs de Laguna Las Salinas rijden, is de weg zompig met kuilen vol water. Als we hoog in de bergen zijn zien we links en rechts van ons zwarte wolken. In de ene bocht rijden we opgelucht richting blauwe lucht, de volgende naar de dreigende zwarte lucht. Ohhh, daar willen we echt niet in terecht komen. Volgens de gps maakt weg straks nog bocht nog een laatste scherpe bocht omhoog de berg op en van daaruit zou een weg in 30 km recht naar de grote weg moeten lopen. De zwarte wolken zijn niet meer te vermijden, en we kunnen ons nauwelijks voorstellen dat die weg er ook echt is omdat we hoog de bergen zitten (4600 meter hoogte) en het tot nu toe alleen maar omhoog slingerde. Inmiddels hagelt het en als we bij de kruising komen is daar wel de weg maar ook een compleet wit landschap met sneeuw, hagel en harde wind. Gelukkig is de ondergrond niet al te modderig, maar voorzichtig en vooral verkleumd rijden we de 30 kilmeter over het pad richting blauwe hemel en asfalt. Onderweg zien we daar ook vizcacha's, een soort konijntjes met krulstaartjes, heel grappig. Eenmaal weer op het asfalt is het niet bepaald warm, maar we kunnen in elk geval kilometers maken, nog zo'n 180 te gaan..... Zo nu en dan regent het nog even en daardoor zien we op enig moment een bijzonder fenomeen, een verticale regenboog, die vanaf de bergwand rechts weerspiegeld wordt in het natte wegdek. In een van de weinige dorpjes eten we een lekkere warme soep en krijgen er kruidenthee bij. Als het donker is komen we in Juliaca aan. We willen hier liever niet slapen en besluiten toch maar door te tijden naar Puno. We wachten bij het benzinestation op een auto om diens lichten te volgen, want het is echt pikdonker. Gelukkig komen we achter een 'normaal' rijdend busje terecht dat ons de 40 kilometers naar Puno loodst, met op het laatst een paar enorme en steile bochten. Het hostel dat we op het oog hadden, bleek helemaal geen parking te hebben, terwijl ze die toch echt beloofden op hun website. Uiteindelijk komen we met een hikkende motor - de mijne weer - toch bij een betaalbaar hostel waar de motoren binnen konden staan. Het was erg rustig in het restaurant waar we op ons gemakje eerst nog een pisco sour bestelden, maar even later zagen we dat het al een uur of tien was, snel eten besteld dus zodat het personeel ook op tijd naar huis kon.

Brrr, het is koud dus rielekst uit bed stappen is er niet bij. In ons kamertje is het permanent zo’n 13 graden, voor ons doen behoorlijk fris. Gelukkig is de douche lekker warm. We gaan eerst op zoek naar ontbijt en daarna maar eens zien hoe dat Titicacameer er nou uitziet. Voorzien van wat lekkers van de bakker in een grappig kartonnen picknickmandje wandelen we richting haven, van waar de bootjes naar de drijvende Uros eilanden en de twee grote eilanden in het meer vertrekken. We hebben besloten geen boottochtje te maken, maar de komende dagen noordwest- en zuidkust van het meer later te gaan verkennen, daar schijnt het veel minder toeristisch te zijn. De zon schijnt lekker en het is heerlijk toeven op een bankje kijkend naar het meer en iedereen die voorbij schuifelt. Er lopen hier veel vrouwen in traditionele kleding, een dikke laag rokken, twee lange zwarte vlechten en een klein bolhoedje op. Ze zien er prachtig uit. We vinden het allebei ongemakkelijk om te vragen of we mensen mogen fotograferen, dus dan maar straatbeelden waar ze dan toevallig op staan of doen het stiekem. We lopen een eind langs het meer en komen her en der oefenende muziekkorpsen tegen. Zaterdag is het hier Fiesta de la Candelaria, Kaarsenlichtmis en dat wordt groots gevierd met muziek en dans.
Later op de dag vernemen we dat het versturen van de motoren nog eens 1000 euro duurder gaat worden, wat een geld ! We klimmen in onze toetsenbordjes en gaan op zoek naar alternatieven en vragen daar informatie en prijzen op. Er bestaan roll-on/roll-off verbindingen vanaf Montevideo (Uruguay) en Cartagena (Colombia) en in Valparaiso schijnt een half duits echtpaar ook voor verscheping te kunnen zorgen, waar we al goede verhalen over gehoord hebben. Lima gaat het in elk geval niet worden, we zullen de komende dagen een paar duizend kilometer een andere kant op moeten, maar welke ?

Puno is een bijzonder bedrijvige stad en overal op straat zijn kraampjes, marktjes en verkopers, sommigen hebben zelfs een microfoon en luidspreker om toch vooral iedereen erop te attenderen dat ze iets te koop hebben. Aan het einde van de middag wordt het weer bewolkt en regenachtig en duiken we de horeca in. Als we op het plein om de hoek komen staat daar er op een groot podium een bandje te spelen, een soort ‘Scorpions meets El Condor passa’. De regen drijft ons naar de drank en al snel zitten we met onze dagelijkse pisco sour in de hand (jaaaa, alweer) achter het raam bij de pizza-oven, terwijl buiten mensen para-aguas (plu’s dus), truien, mutsen en handschoenen staan te verkopen. Een verkoopster heeft het duidelijk op ons gemunt en bewerkt ons tijdens het eten vanuit het portiek aan de overkant waar ze droog staat met haar baby in een kleurige doek op haar rug gebonden. Natuurlijk kopen we uiteindelijk iets van d’r J

De volgende dag gaan we de zuidkant van het meer verkennen. Een van de vreemde bezienswaardigheden in de buurt van Puno is de Templo de Fertilidad in Chucuito, een kilometer of twintig verderop. Alleen de muren en de inhoud van de tempel staan er nog, een stuk of 100 -niet dat we ze geteld hebben- fallussen, groot en klein. Natuurlijk gaat het verhaal dat je erop moet gaan zitten ter bevordering van baarmoederlijke activiteit, dus dat heb ik maar niet gedaan, Erwin overigens ook niet ! De grote stenen van de muren sluiten naadloos op elkaar aan, wat een handwerk ! We rijden nog en eindje verder naar een eilandje dat met het vasteland verbonden was door een weg op een aangelegde dijk door de moerassen, om daar lekker te picknicken. In de bergen rond het meer wordt de lucht steeds zwarter, dus besloten we maar terug te rijden. We kregen gelukkig slechts een korte maar hevige bui over ons heen, en tegen de tijd dat we weer bij Puno waren, waren onze pakken ook weer droog. Gelukkig maar want in ons koelkastkamertje droogt het voor geen meter. Voor de tweede keer deze hele reis worden we staande gehouden bij een controle en moeten we onze papieren laten zien. Verzekering moeten we ook tonen, maar de pliesiemeneer weet niet echt waar hij nou naar moet kijken. We wijzen op het woord Peru dat tussen de andere landnamen staat en dan is het wel goed.
In de stad is het tegen de avond een kakafonie van door elkaar spelende muziekkorpsen met bijbehorende dans en zang/geschreeuw. Precies als we op het plein bij de kathedraal aankomen begint daar het vuurwerk. Er staan tussen het publiek drie ingewikkelde constructies van bamboe en touw waar het vuurwerk aan vast gebonden is. De lonten hangen een flink eind los naar beneden. Hoe ze aangestoken worden hebben we niet goed gezien, want we maakten natuurlijk dat we wegkwamen bij die gevaarlijke zooi. De stuwende kracht van het vuurwerk maakt dat de semi-ronde wielen waar het aan vastgebonden zit, rond gaan draaien, waarbij de hele stellage lekker in beweging komt. Het vuurwerk komt zo nu en dan los en in het publiek terecht dat op nog geen meter afstand staat. Waarom zijn er bij ons toch allemaal veiligheidsregeltjes daarvoor, het gaat hartstikke goed zonder !

Ook morgen en overmorgen is het nog groot feest is in de stad, dus blijven we nog maar een dagje hangen. Het bevalt ons hier wel en er is genoeg te zien. Omdat we geen zin hebben in weer een nat pak, besluiten we maar eens een keer een excursie te boeken. De chullpas van Sullistani willen we graag nog zien, meer dan duizend jaar oude grote ronde bouwsels om mensen in te begraven. Vanuit de bus zien we eindelijk ook hoe de weg eruit ziet waar we laatst in het pikkedonker reden, het rechte stuk is een soort dijk, met niet al te veel vluchtstrook of berm en naast de bochten gaat het goed steil naar beneden, oef….. Maar we hebben toen vooral het uitzicht op het meer gemist, prachtig ! Het voordeel van zo'n excursie is toch wel dat er een gids bij is die eea uitlegt over de bouwsels. Het nadeel is dat we de goeie man niet voor onszelf alleen hebben en steeds moeten wachten op de andere exursiegangers. Aan de andere kant houdt dat ons eigen tempo ook lekker laag en da’s niet geheel overbodig bij het bergop wandelen op deze hoogte (zo’n 3900 meter). De omgeving is waanzinnig mooi, de berg waarop de chullpas staan is omgeven door het blauwe Lago Umayo waarbij de groene bergen verderop prachtig afsteken. Op de terugweg stoppen we bij een van de traditionele boerderijen om een kijkje te nemen, kleedjes en mutsen te kopen en aardappels met moddersaus te eten en dat smaakt verrassend lekker ! Bij het boerderijtje zijn ook alpaca´s en lama´s en ook een guanaco die er maar verdrietig bij staat aan een touw en erg zenuwachtig wordt als mensen te dicht bij komen, zielig…. Eenmaal terug in de stad zien we dat het kleurige sierpleisterwerk dat vanochtend op de straat aangelegd werd, al weer opgeruimd is door de schoonmakers. Al dat werk voor een paar uurtjes, zonde. ´s Avonds wordt er al weer gedanst en gemusiceerd in de straten.

Tijdens ons ontbijt zit er buiten een meneer zonder handen te blokfluiten, knap, maar het is wel erg vals en er is geen melodie in te ontwaren. Ook al werkt het na een half uur best wel op onze zenuwen, hij krijgt straks wel een solletje. Er is in Peru wel beduidend meer armoede dan we tot nu toe gezien hebben. Dat zal zich hier misschien wat meer concentreren omdat er veel toeristen komen en het een belangrijke marktplaats is.
We hebben gehoord dat the place to be vandaag de arena is. Het is superdruk in de stad en in de straten om het stadion zijn de groepen al aan het dansen en muziek maken. De kaartjes voor het stadion zijn best duur voor de mensen hier, 15, 20 of 25 sol, zo'n 4 tot 8 euro. We nemen natuurlijk het goedkoopste kaartje. We moeten bijna het hele stadion rond voordat we de juiste ingang vinden, maar binnen is het een feest voor onze zintuigen. Het is heerlijk mensen kijken op de betonnen tribunes en de dansgroepen zijn geweldig mooi uitgedost. Er lopen de hele tijd verkopers rond met van alles en nog wat, 2,25 literflessen Coca- en Incacola, suikerspin, ijsjes, maaltijden, hamburgers en vooral paraguas (leuk woord om achter elkaar als verkooproep te hebben) en regenponcho's. We zitten zo een paar uur te genieten van alles om ons heen tot het echt goed lijkt te gaan regenen. We hebben dan en stuk of 15 van de ruim 80 groepen gezien. Vanuit het stadion lopen ze ook nog een ronde door de stad en een paar uur later zien we daar dezelfde groepen langs trekken. De meeste mensen lopen/dansen op sandalen van gerecyclede autobanden, wat moeten die moe zijn na een hele dag op de been. Terwijl de groepen nog steeds in de straten dansen gaan we even naar het hotel om te piesen, als we 5 minuten binnen zijn begint het te hozen, we gaan ons maar even over de route voor de komende 2 weken buigen en hebben medelijden met de mensen buiten, hopelijk zijn die mooie kleren kleurvast.... Waar we de motoren op de boot kunnen zetten weten we nog steeds niet, maar we denken dat Valparaiso de meeste kans maakt en relatief dichtbij is op zo’n 2400 kilometer rijden. We bereiden ons dus maar voor op een reis terug naar Chili, voorlopig...... ’t zou ook nog Colombia (alsnog 3000 km naar het noorden, hemelsbreed) of Montevideo (2400 km hemelsbreed) kunnen worden, maar het lijkt erop dat we het noordelijkste puntje van onze reis bereikt hebben.

  • 03 Maart 2013 - 18:26

    Lyon En Joke:

    Wat een pakkend verhaal vol avonturen en wat leest dat heerlijk ontspannen nu jullie weer veilig thuis zijn.
    Groet van ons.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Erwin & Irene

Voorbestemd om regelmatig samen de wereld te ontdekken en daarna steeds weer thuis te komen

Actief sinds 26 Jan. 2008
Verslag gelezen: 585
Totaal aantal bezoekers 130716

Voorgaande reizen:

28 Mei 2023 - 28 Mei 2023

Fietszomer 2023

16 September 2018 - 16 September 2018

Otra Vez

06 December 2015 - 06 December 2015

Revisitando Cuba

01 September 2012 - 28 Februari 2013

Siempre volviendo !

03 Maart 2008 - 25 Juni 2008

Weghanahuis

Landen bezocht: