Laatste stuk - Reisverslag uit Valparaíso, Chili van Erwin & Irene - WaarBenJij.nu Laatste stuk - Reisverslag uit Valparaíso, Chili van Erwin & Irene - WaarBenJij.nu

Laatste stuk

Blijf op de hoogte en volg Erwin & Irene

20 Februari 2013 | Chili, Valparaíso

Ons besluit af te zakken naar Valparaiso staat vast, ook al weten we nog niet zeker of we daarvandaan de motoren kunnen verschepen.
Zuidwaarts dus ! We hebben een route uitgestippeld waardoor we eerst een paar dagen 3-400 kilometer per dag rijden zodat we het daarna wat rustiger aan kunnen doen. Voor vandaag is het doel Moquegua of misschien zelfs Tacna. Bij het benzinestation komen we een stel uit Alaska tegen die naar het zuiden rijden. Hoe gaaf is dat, van noord naar zuid rijden zonder eerst naar het noorden te hoeven reizen. Zij zit bij hem achterop z’n KLR en hij heeft een mooie gereedschapbak aan z’n carterplaat geknutseld. Dat moeten we bij de TTR van Erwin ook nog eens doen, wat meer gewicht onder en minder achterop kan geen kwaad. Zij gaan vandaag naar Bolivia, daar gaan wij deze reis helaas niet meer komen.
Wij slingeren omhoog naar de Altiplano onder Titicaca en zoeven lekker over het asfalt. Vanuit het weiland rent een grote zwarte hond op Erwin af, de zoveelste deze reis, en blijft even blaffend achter hem aan rennen. Een tweede hond rent eerst mee, stopt dan, begint weer te rennen en ik kan em niet meer ontwijken. Wonder boven wonder blijf ik overeind op de motor. Erwin vertelt later dat hij in z’n spiegel kon zien dat de achterkant van m’n motor helemaal opzij kwam. Eigenlijk kan het me maar weinig schelen wat het gevaar voor mezelf was, want wat een verschrikkelijk rotgevoel is dat om een dier pijn te doen (of erger….), de tranen liepen die dag nog menigmaal over m’n wangen. We zijn niet teruggereden omdat beide honden nogal agressief waren, maar ook dat voelt achteraf helemaal niet fijn. We houden nog wel zo van hondjes !

De weg hoog in de bergen loopt compleet anders dan op de GPS en de kaart vermeld staat, het strakke asfalt slingert zich omhoog door kale, kleurige bergen, maar echt genieten lukt ons allebei niet door het rotgevoel en de snerpende kou op 4600 meter helpt ook niet. Bij de afdaling komen we in de donkere wolken terecht, het bliksemt en dondert om ons heen, maar we lijken steeds net om de bui heen te slingeren over de bochtige weg. We voelen het per afgedaalde meter warmer worden en als we zo rond de 2000 meter komen is het weer redelijk aangenaam. We besluiten toch maar in Moquegua te stoppen, we hebben geen zin in nog eens 180 kilometer, en nemen ons intrek weer in het vertrouwde ouwe krakkemikkige hotel. De meneer met drie voortanden herkent ons nog en we kunnen hem nog steeds maar nauwelijks verstaan.
‘s Avonds valt het licht uit, net als ik op de plee zit ! Het is best gezellig donker in het stadje waar we rondstruinen met onze lantaarn en koplamp. Onze laatste Peruaaanse pisco sour wordt die avond bij gebrek aan een werkende blender klaargeschud in de cocktailshaker. Als het licht weer aan gaat zoeken we een restaurant, eten kip met frietjes en salade en de vervelendste dag van onze reis dag is weer om.

Tijdens onze laatste uren in Peru verbrassen we onze ruime voorraad Peruaanse solletjes nog even aan een lekkere lunch bij een gigantsich restaurant, meer een soort terras in een enorme tent, waar het compleet vol zit tegen de tijd dat wij ons eten achter de kiezen hebben. Met gevulde buikjes begeven we ons naar de laatste grensovergang van deze reis. Het duurt iets langer dan tot nu toe bij de voorgaande grensovergangen, maar er zat ook maar een eenzaam douanemevrouwtje. Toen we aan de beurt waren onstond er een enorme rij achter ons, er stonden wel 20 man te morren want zij hebben alleen even snel een stempeltje nodig.
Omdat we ’s morgens weer een beetje bijtijds willen vertrekken zoeken we een hostel in Arica en komen terecht bij een Nieuwzeelander die er een gezellige boel van heeft gemaakt. We moeten wel weer even wennen aan de warmte, het is hier opeens weer 30 graden ! ’s Avonds krijgen we bericht uit Valparaiso dat we meer dan welkom zijn in hun Villa Kunterbunt en dat ze voor een krat kunnen zorgen en onze motoren naar Hamburg kunnen verschepen. Dat is toch wel een hele opluchting ! De 15e willen we daar zijn, we hebben dus nog 10 dagen om naar beneden te rijden.

De dagen daarna rijden we steeds zo’n 350-400 kilometer, vooral over bekende weg, want op de heenweg hebben we grote stukken van de route al gezien. Onderweg herkennen we dan ook allerlei dingen, al zijn we er pas één keer langsgereden en dan nog vanaf de andere kant. Bij een van de enorme afdalingen naar een diepgelegen rivierbedding moeten we een kwartier wachten in verband met wegwerkzaamheden. Later snappen we wel dat we er eventjes niet langs mochten, ze zijn met explosieven een deel van de rotsen aan het wegblazen om de weg te verbreden. Als we dan eindelijk mogen rijden liggen er zelfs nog flinke brokstukken op de weg.
Onderweg slaat de verveling zo nu en dan toe en ik besluit maar eens bermmonumenten te gaan tellen. Dertig stuks in vijftig kilometer, dat is toch wel errug veel…… toch maar weer goed op het verkeer letten verder ! Voordeel van hier weer rijden is dat we nog wat dingen kunnen bekijken die we op de heenweg gemist hebben. De Reus van de Atacama bokvoorbeelde, een enorm geoglief van een menselijk figuur tegen een heuvel. Nog steeds een mysterie wat de herkomst en betekenis ervan is, maar het hoe dan ook gaaf om te zien. We rijden nog even om de heuvel en komen aan de andere kant bij wat kleine zandduintjes die over het pad gewaaid zijn. Natuurlijk rij ik m’n motor vast in het zand en mag Erwin dus effe spelen. Na Arica is Iquique onze volgende stop en we komen vlak na de afslag nog langs een oude salpeterverwerkingsinstallatie, het lijkt wel het karkas van een schip ! De stad Iquique ligt aan zee onderaan een klif van zo’n 500 meter hoog en dan liggen er ook nog enorme zandduinen tussen stad en klif. Wat een bizar gezicht, het lijkt net of de flats op de duinen zijn gebouwd. Ergens hier in de duinen is Corné vorig jaar verongelukt, echt veel zin om op ontdekkingstocht te gaan hebben we daarom niet. Bovendien zijn we hartstikke moe ! We zijn neergestreken bij een centrum voor hanggliding en parapente, waar zowel kamers als kampeerplekken zijn. Alle kamers blijken volgeboekt dus we zetten ons tentje op onder een strooien afdakje. Erwin gaat in de buurt wat boodschappen halen, maar bier is niet te vinden. Gelukkig hebben we kampeerburen die ons uit de brand helpen, geen “regalo” deze keer, maar “Geschenk” want het zijn duitsers J.

Onze volgende bestemming is Mejillones, weer ruim 350 killometer verderop. Gelukkig kunnen we de hele weg langs de kust rijden. Een deel van deze route hebben we nog niet gehad en we ontdekken zelfs een prachtige oude begraafplaats op het strand. Die hoort vast bij een van de verlaten mijndorpjes hier. Halverwege de rit ligt Tocopilla waar we voor de lunch een lekker visje eten. Aangekomen in Mejillones blijkt de camping die op de GPS stond alleen bestemd te zijn voor medewerkers van de enorme Chiquimatamijn bij Calama. Bovendien is het meer een huisjestoestand dan een echt kampeerterrein. Alle hotels en hostels in het dorp zijn volgeboekt, tsja het is inmiddels volop hoogseizoen in Chili. We hebben geen zin om weer naar de waterloze camping in Antofagasta te gaan en besluiten een killometer of 40 terug naar het noorden naar het plaatsje Hornitos te rijden, daar zou wel een camping zijn. Hadden we nou maar niet nog even snel boodschappen gedaan in Mejillones, we komen namelijk terecht achter een vrachtwagen met een enorm gevaarte erop dat kennelijk vlak moet blijven. De combinatie kruipt over de weg en er zit een man achterop met een waterpas die de boel in balans kan brengen met een hendeltje. Inhalen mag niet dus we hobbelen er maar stapvoets achteraan. Eindelijk gaat het ding aan de kant en kan het gas er weer op.
Hornitos blijkt een populaire bestemming te zijn voor de wat rijkere Chileen maar ook voor de gewone man die met de hele familie op het strand wil kamperen. Er staan behoorlijke villa’s onder de beige-gele rotsen, allemaal met uitzicht op de zee en het enorme strand. Vanaf het bordje “kamperen is vanaf hier toegestaan” staan honderden tenten in allerlei maten. Naast de harde muziek en springkastelen voor de kids zijn er ook douches en toiletten, maar tegen de tijd dat we een rustig plekje hebben gevonden zijn we daar al een kilometer of vier vandaan. Het is er prachtg, het barst van de meeuwen die luid schreeuwend opvliegen als er iemand in de buurt komt en tegen de tijd dat ons tentje staat gaat de zon al weer onder. Ook hier hebben we weer een hondje als gezelschap, een lief vrouwtje dat duidelijk op het strand leeft want haar vacht was helemaal zout en klittig. Ik herinner me dat we nog een frisbee-achtig ding bij ons hebben die nog niet gebruikt is. Vrolijk loop ik met mezelf te frisbeeen tot aaaaarrrghauwauwauw, spijker in m’n voet. Welke idioot gooit hier nou een plankje met spijkers neer ??!!

De volgende ochtend hebben we twee hondjes, ook nog een schattig jong mannetje, dat kennelijk nog niet zo vaak geaaid is, maar ophouden mag niet meer alstie eenmaal ontdekt heeft hoe fijn dat is. Nadat we em door een van de dooie meeuwen op het strand hebben zien rollebollen is dat echter wel afgelopen, getver !
Bij het inpakken van de tent komen we erachter dat we nog meer dieren op bezoek hebben gehad. De plastic drinktuutjes van onze waterrugzakken blijken half weggevreten te zijn. Geen idee wat voor beest dat dan gedaan heeft, maar kennelijk was het op zoek naar drinkwater. We zijn vooral blij dat het niet eerder gebeurd is, want we hebben maar één reservetuutje bij ons. De zon brandt er inmiddels al weer flink op los, van de tarp en de motoren bouwen we een schaduwplekje zodat we zonder te verbranden van ons pannenkoekenontbijt kunnen genieten.
M’n voet doet flink zeer een schakelen gaat niet echt geweldig. We besluiten dan ook maar op het asfalt te blijven en de weg door de Cerro Paranal naar Taltal te nemen, waar we nog niet eerder gereden habben. Daar komen we langs het gelijknamige sterrenobservatoruim, wat ons op bijna 2700 meter hoogte wel een mooie plek lijkt om te picknicken. Er gaat een smalle steile afsfaltweg naar boven waar je alleen met je parkeerlichten aan mag rijden, dat zal spannend zijn ’s nachts ! Natuurlijk staan er slagbomen en mag je niet zomaar doorrijden tot het complex, dus we eten ons fruithapje op slechts 2400 meter met uitzicht op het gebergte en de geheimzinnige witte gebouwen verderop.
Terug op de hoofdweg zien we twee fietsers zitten, problemen hebben deze twee landgenoten gelukkig niet, ze zaten even te lunchen. Oef, wat moet het fietsen in Chili zwaar zijn, met de weinige dorpjes en vooral die Panamericana. Deze twee pakken het slim aan, ze maken gebruik van de grote hoeveelheid pick-ups die hier rondrijden en liften vaak mee omhoog de berg op.
In Taltal slapen we in een tamelijk nieuw gebouwtje met een paar kamers. Het is ongelofelijk hoe dat gebouwd is. De trap naar onze 1e verdieping is supersmal en de treden best hoog, ideaal dus om zware bagage omhoog te sjouwen, not ! De nog onafgewerkte vloer onder de kamers is vanaf de buitenkant zichtbaar en blijkt uit neergelegde deuren te bestaan. Het laminaat is zwevend gelegd en zakt dus op plekken waar bijvoorbeeld een raam in de “vloerdeur” zit helemaal weg. Nou ja, van een nachtje hier slapen zal de boel niet instorten, maar terremoto-proof lijkt het allemaal niet.
We lopen/hinkelen nog een rondje door het dorp en stuiten op een processie waarbij een Mariabeeld wordt rondgedragen door een aantal als Indiaan verklede personen, met voorop natuurlijk meneer pastoor in vol ornaat. Daarna volgen nog een paar dansgroepen met weer wat dansen-en-trommelen-op-z’n-indiaans, maar ook duidelijk moderne variaties op de dansen die we in Puno gezien hebben. Zo waren de rokjes korter, de truitjes strakker, de makeup dikker en de hakken hoger. En dat allemaal om te vieren dat het zomer is, rare lui hier !

We zijn inmiddels al ruim 1000 kilometer opgeschoten, toch rijden we voor de vierde dag achter elkaar bijna 400 kilometer, waarvan slechts 50 kilometer nieuw voor ons is. Hier blijkt de Panamericana verrassend mooi en we zien eerst witte rotsen met zwarte strepen en en even verderop zwarte rotsen met witte strepen. Net voorbij Chañaral staat een lange file vanwege de wegwerkzaamheden. Heel voorzichtig kruipen we via de vluchtstrook vooraan en kunnen lekker als eerste weg wegrijden. De weg gaat namelijk regelmatig steil omhoog en achter de vele kruipende vrachtwagens rijden is niet leuk. Vanavond willen we weer bij het Nationale Park aan het strand kamperen, waar we eerder ook waren, gewoon omdat het een mooie plek is. Het is daar echter ook een drukke boel en alle plekjes met strooien dakjes, tafels en banken zijn al bezet. Toch weten we een fijn plekje tussen de rotsen te vinden. We zijn niet de enige motorrijders daar. Een grote groep Duitsers en Zwitsers doet het erg luxe, ze hebben een volgwagen met aanhanger die alle bagage vervoert. Maar ze zitten wel met z’n allen duimen te draaien in hun motorpak tot de auto met hun spulletjes eindelijk ook verschijnt.

Tsja, als het zo druk is dan wordt er ook meer water verbruikt. En als dat op is, dan wordt het toch best snel een vieze boel. Gelukkig zijn we vroeg opgestaan en zijn de toiletten nog niet vreselijk volgescheten. Vandaag rijden we naar Vicuña, dit wordt onze laatste dag op bekend terrein; vanaf Vicuña zullen we eindelijk weer over nieuw terrein rijden. Voor dat we daaraan beginnen nemen we even een dagje rust. We zetten ons tentje weer op in de achtertuin van het hostel waar het wel een stukkie drukker is dan de vorige keer. Van stilzitten op onze rustdag is natuurlijk geen sprake, wandelen willen we. Er is een grote pisco-distilleerderij net buiten de stad, maar omdat we verkeerd liepen hebben we wat extra kilometers gedaan, gelukkig kan ik al weer redelijk lopen met dat gat in m’n voet. Pas tegen sluitingstijd komen we uiteindelijk aan bij het gebouw, maar dan hebben we geen zin meer om 5000 pesos (een euro of 8) toegang te betalen. De trap naar het ‘museum’ was niet afgesloten dus zijn we daar zelf een beetje rond gaan lopen. Er waren vooral een hoop ouwe flessen en etiketten te zien, leuk ! Terug in het dorp zien we bij de ijswinkel dat ze Pisco-ijs hebben, lekker, maar het smelt wel snel !

Vanuit Vicuña rijden we via onverharde weggetjes door wijngaarden, waar al druiven werden geoogst, naar een pas van zo’n 2000 meter hoog. Niet spectaculair maar wat heerlijk om de laatste dagen nog net even onverhard in de bergen te kunnen rijden. We komen langs het ‘Monument Natural Pichasca’, waar nog restanten van een versteend bos te zien zouden moeten zijn. Leek ons een mooie plek om te picknicken, hoewel er niet veel schaduw te verwachten zou zijn ;-) Gelukkig was er bij het ‘bos’wachtershuisje waar we toegang moesten betalen wel een schaduwzone met tafels en banken om even rustig onze broodjes te kunnen smeren. We mochten met de motor verder het park in tot een parkeerplaats en van daaruit begon een rondwandeling van drie kilometer. Tsja, dat gaan we natuurlijk niet doen in ons motorkloffie met alle spullen op de motor. Dus, jassen en tassen bij de motor achtergelaten en snel het eerste stuk gelopen tot de versteende bomen. Nou, we hebben toch wel zes stukken steen zien liggen waarvan je zou kunnen zeggen dat het ooit een stuk van een boom geweest zou kunnen zijn. Van de rest van de wandeling over de kale berg met wat plantjes en cactussen hebben we maar afgezien.
Socos liikt ons een fijne plek om twee nachtjes door te brengen, met z’n warmwaterbaden en camping met zwembad. Vreemd genoeg waait het in de Socoskloof flink, best raar, want we zitten al een paar kilometer van de kust. We zoeken een kampeerplek die een beetje beschut is en waar het niet teveel stoft, want dit is een camping met louter zand en geen gras. Terwijl we ’s avonds bij ons tentje ons biertje zitten te drinken komt er iemand langs om interesse te peilen voor een sterrenkijkavondje. Tot nu toe was het er steeds niet van gekomen om naar een echt observatorium te gaan, dus dit kwam best wel goed uit. Heel snel eten in elkaar geflanst want er zou met een half uur al verzameld worden. Bergschoenen aan en windfleeces mee want de wind is ’s avonds ook nog eens kouwig. Gelukkig hadden we ook nog ons koplampje meegepakt want we moetsen eerst nog een eindje door het pikkedonker naar de heuvel wandelen, waar een telescoop stond opgesteld. Onze gids vertelde van alles, in het Spaans natuurlijk en dat was niet altijd even makkelijk te volgen, toch lukte het ons aardig. Hij sprak ook Frans dus als we vragen hadden kon hij het ook nog in een andere taal uitleggen.

Dag twee bij de termen van Socos brengen we in enorme ledigheid door, beetje spullen uitmesten, aan het zwembad hangen, hapje eten, lekker niks doen dus, eindelijk vakantie J. Tegen de avond arriveert een hele buslading kampeerders die zo’n beetje hun halve huisraad meegesleept hebben. Een gezin komt naast ons staan en ze zijn reuze aardig. We krijgen zelfgebakken broodjes en ze volgende ochtend bij vertrek krijgen we zoete deegballetjes mee voor onderweg.

De een na laatste rijdag is al weer aangebroken, we hoeven niet zo ver en kunnen het lekker rustig aan doen. We stoppen eerst bij de Valle Encanto, waar de beheerder erg vrolijk is over het feit dat het vandaag Valentijsdag is. In deze vallei zijn allerlei rotstekeningen van maskers te vinden en het barst er ook van de mortares; uithollingen in steen waarin vroeger granen en mais werden fijngestampt voor rituelen. We mogen er gewoon rondrijden met de motor en speuren naarstig naar de tekeningen op de rotsen. Er zijn ook bomen en bankjes dus we zetten er een lekker bakkie koffie en smullen van de zoete balletjes van de buren.
Via kleine weggetjes door de bergen rijden we verder naar het Reserva National Las Chinchillas, waar we zouden moeten kunnen kamperen en chinchillas zien, althans dat laatste nemen we aan. Zo’n 20 kilometer er vandaan zien we een bord waarop staat dat het park al om half vijf dicht gaat, dan hebben we nog 10 minuutjes ! Gelukkig zijn ze nog open en inderdaad we mogen ons tentje opzetten en er wordt voor gezorgd dat er water uit de kranen komt, wel zo handig. Even later rijdt de Guardeparque (heel 'code groen') knetterend met z'n 200 cc brommer zonder uitlaatdemper het park uit en als we bij het hek gaan kijken is de boel zelfs op slot. Best bijzonder: we hebben een heel reservaat voor onszelf ! Dat is echter van korte duur want even later verschijnen een paar auto's en nemen mensen intrek in het huisje. We wandelen voor het donker nog het “educatieve rondje” met info-bordjes bij allerlei afgestorven versies van de planten. Niet zo gek, het is hier een droge boel. Tijdens het eten maken, voor de laatste keer, snif, hadden we eventjes een toeschouwer, een vosje !

Na de laatste keer pannekoeken bakken en tent inpakken bezoeken we nog even het Nocturama om toch een echte chinchilla gezien te hebben. De rondleidende meneer frommelde wat met z’n hand bij de deurtjes van de verblijven om ze een beetje in beweging te krijgen. Vonden we niet nodig, maar ja hoe zeg je dat nou weer in het Spaans. Vandaag is dan echt onze laatste rijdag aangebroken. We hebben wat binnendoorwegen uitgezocht en zijn blij als die onverhard blijken te zijn en door de bergen slingeren. Echt hoog komen we vandaag niet meer, maximaal 1000 meter, maar het is niet minder spannend. De route blijkt namelijk over een voormalig treintraject te lopen en we rijden maar liefst 120 kilometer over een onverharde weg met mooie lange bochten en zelfs een paar spoortunnels, die maar een meter of drie breed zijn. Stikdonker is het er binnen en de uitgesleten sporen, diepe kuilen en plassen komen dan ook als een verrassing. Een tunnel blijkt zelfs in een bocht te lopen, hadden we dat geweten dan hadden we zeker wel even getuuterd voordat we erin reden…. Gelukkig hadden we geen tegenliggers. Het eerste stuk van het traject was onzettend hobbelig, alsof we nog steeds over de spoorbielzen reden maar hoe hoger we kwamen des te gladder werd het wegdek. De laatste tunnel was helemaal top, ongeveer een kilometer lang, maar wel met stoplicht, anders komt een van de kanten natuurlijk nooit aan de beurt. We hopen wel dat de bus die aan de andere kant stond te wachten nog even goed in de tunnel gekeken heeft, want ver achter ons reed nog een krakkemikkige vrachtwagen en die had zeker geen groen of oranje licht meer ! Na de tunnel was het afgelopen met de onverharde weg en zoefden we over het asfalt de bergen uit. Wat een geweldige route ! Om de grote weg weer te vermijden zijn we het laatste stuk naar Valparaiso grotendeels langs de kust gereden, maar het was daar ook behoorlijk druk.
In Valparaiso was het even zoeken naar Villa Kunterbunt. De stad bestaat uit een aantal heuvels aan zee en als je de weg omhoog naar de juiste heuvel gemist hebt, dan moet je om de uitloper heen en via de andere kant omhoog. De juiste straat hadden we al snel gevonden en terwijl we even stonden te kijken waar het huis precies zou zijn vroeg een jongen ons of we Villa Kunterbunt zochten, Ja dus, we bleken er 20 meter vanaf te staan en de jongen was Lucas, de zoon van Martina en Enzo. De grote deur werd opengedaan door een vriendelijke langharige en baardige duitser, die een van de gasten bleek te zijn. Deze Werner verbleef daar met zijn vrouw Claudia een paar dagen om hun BMW’s weer op orde te krijgen waar ze al een paar jaar mee op reis waren. Verder waren er nog twee Duitsers, Gandolf en Martin die er ook waren voor het terugsturen van hun motoren en in de loop van de dagen kwamen en gingen er nog diverse andere (motor)reizigers. Villa Kunterbunt is echt zoals bij Pippi, en ze staat ook groot op het hek geschilderd. Het is een groot, oud houten huis en een heerlijke rotzooi. We mochten in het “torenkamertje” twee trappen hoog slapen, met rondom ramen en uitzicht over de hele stad. Eten moet je zelf regelen maar er is een klein keukentje om eten te maken. We hebben er echt een paar gezellige, relaxte dagen gehad, de perfecte stek om onze reis af te sluiten.

Op de hoek tegenopver Villa Kunterbunt staat een dichtgetimmerd met graffity bespoten pand waar Enzo ooit een cafetaria in hoopt te gaan vestigen. Tot die tijd staat het volgestouwd met houten platen, balken en kisten om motoren in te verschepen. Gelukkig zijn er ook mensen die hun kist niet meer nodig hebben, er zijn maar liefst twee kanshebbers waar onze motoren samen in zouden kunnen passen. Die kist is zelfs veel te hoog omdat de vorige eigenaar niet eens de spiegels eraf wilde halen. Uiteindelijk weten we de kist maar liefst een kuub kleiner te krijgen en onze brommers passen er perfect in. Terwijl wij aan onze kist staan te klussen is Enzo bezig met de kist voor de benjamin van het gezelschap, de 26-jarige Amerikaanse Brandon. Die jongen is in z’n eentje in twee maanden tijd van Seattle via Ushuaia (zuidelijkste stad van Argentinië) naar Valparaiso gereden. Wow, dat zijn heel veel kilometers ! Op die manier reizen is aan ons niet besteed !

Nadat we in Arica hadden gehoord dat Valpariso onze laatste verblijfplaats zou zijn, hebben we gelijk vliegtickets geboekt, handig hoor dat internet ! We vliegen via Buenos Aires naar Madrid en nemen vanaf daar een losse vlucht naar Rotterdam. ’t Was effe puzzelen maar uiteindelijk hartstikke goedkoop. Maar nu dreigt toch een probleem te ontstaan. We hebben vernomen dat er bij Iberia in de week dat we vliegen gestaakt gaat worden en dat kan ook gevolgen hebben voor onze vlucht. Het blijft spannend !
We besluiten daarom zo veel mogelijk spullen in de kist te stoppen en alleen met handbagage te gaan reizen. We moeten daarvoor nog wel wat extrra tassen hebben voor laarzen en motorpak, denken we. Ook in Chili zijn van die geruite rafiatassen te koop, precies dezelfde die we zo’n vijf jaar geleden ook in Marokko kochten om ons motorpak in te doen toen we op de boot gingen J Volgens Enzo heten die tassen hier ‘matutes’, da’s spaans voor smokkelwaar, omdat ze daar het meest voor gebruikt worden. Als dat maar goed gaat straks bij de douane….. Over douane gesproken, de hele papierwinkel wordt ook door Enzo en Martina geregeld, echt een makkie voor ons !

Het is inmiddels dinsdag de 19e februari, de laatste dag dat we van onze motoren en al die spulletjes waar we al die maanden mee gereden hebben kunnen genieten. Om een uur of 12 laden we alles in een pickup, waar wij op de motoren achteraan rijden. Het was nog even stressen want Enzo was onze bestelling voor goeie spanbanden met ratels vergeten. Het enige wat hij nog kon krijgen waren van die enorme dingen voor vrachtwagens, maar daar hadden we niks aan. Maar hopen dat we uitkomen met de spanbanden die we zelf bij ons hebben. We moeten een kilometer of 25 rijden naar de voorhaven. Vanuit onze kamer kijken we feitelijk uit op de haven maar daar is alleen plaats voor directe overslag, de tijdelijke opslag vindt daarom op een terrein buiten de stad plaats. Kort voor het verschepen worden de containers dan met vrachtwagens naar de echte haven gebracht en op het schip gezet.
Dit zijn dus echt de allerlaatste kilometers die we in Zuid-Amerika rijden, voorlopig dan…. Het zou zomaar kunnen dat we hier nog wel een keer terug komen J
Op het haventerrein konden we gelukkig lekker in de schaduw staan, we moesten alleen zorgen dat we geen spullen voor het raam zetten, want we stonden voor het kantoor van het opperhoofd. Oranje reflectievestje aan en aan de slag. Tussen 1 en 2 hebben ze daar lunchpauze en konden we rustig werken. Gelukkig hebben we het vaker gedaan en ging alles supermakkelijk. Alleen het aftappen van de benzine duurde iets langer dan verwacht; we hadden elk nog ruim drie liter en er komt maar een klein piesstraaltje uit de kraantjes…. Toen er eenmaal weer gewerkt werd op het terrein was het zo nu en dan wel even spannend als er zo’n enorme containerstacker voorbij reed met een grote container boven onze hoofden, oef…. Daar helpt geen bouwhelmpje tegen. Op het eind kwam er een mevrouw om de chassisnummers te controleren en daarna kon de kist dicht. Om 4 uur reden we tevreden in de pickup het terrein weer af. De motoren gaan op 3 maart varen en zullen als het goed is eind maart in Hamburg aankomen.
Hebben we weer wat te doen tegen die tijd….. ’s Avonds steken we de bbq aan en eten we met alle gasten worstjes met brood en salade. Inmiddels zijn we met z’n achten en het is weer een gezellige boel, met Nina Hagen op de platenspeler !

Nu de motoren weg zijn en er helemaal niks meer te regelen valt kunnen we met een gerust hart door Valparaiso gaan lopen. We maken flink gebruik van al het oude openbaar vervoer hier, funiculartrammetjes en trolleybussen ! Overal waar je kijkt in de stad zijn winkels, niet alleen aan de straatkant maar in de gebouwen barst het ook nog van de jaren-70-passages en winkelcentra. Eentje trekt onze aandacht door de vele spiegels. Binnen is het een grote cilinder van spiegels en knalgroen met een wandelpad dat van beneden naar boven cirkelt. Onmiddellijk valt ons de overvloedige aanwezigheid van kapsalons op en we besluiten ze te tellen. Meer dan 50 van de 80 winkelruimtes bleek kapsalon te zijn. Even verderop, bij een soortgelijk winkelcentrum, zonder spiegels dan, waren weer zoveel kapsalons, maar in tellen hadden we geen zin meer. Buiten was het goed toeven en we vonden zowaar een terras met parasols om het leven aan ons voorbij te laten trekken. Al snel zaten we er met z’n vijven want drie Villagenoten hadden ook wel zin in een versnapering. We willen vandaag nog even lekker uit eten en besluiten het hogerop te zoeken. Op de heuvels Cerro Allegre en Cerro Concepcion schijnen leuke restaurantjes te zitten. Ons vallen door de hele stad steeds de geweldige muurschilderingen op, er zitten echt juweeltjes bij. Het restaurantje waar we terecht komen heeft ook muurschilderingen, zowat heel Valparaiso is er erg mooi op de wanden geschilderd. De havenbuurt is daarbij niet vergeten; in het gangetje naar de toiletten staan de geschilderde dames je in hun deuropeningen op te wachten ! Kennelijk is het een bekende plek want zo nu en dan komen er mensen, zelfs zonder iets te zeggen, binnen om alleen foto’s te maken ! Het eten is ook erg lekker en tevreden duiken we weer de straatjes in. Er is zoveel om je heen te zien dat je soms vergeet te kijken waar je loopt en opeens maak ik een soort snoekduik naar voren en naar beneden dus. Voet verdraaid en knie geschaafd. Nou ja, zo’n schrammetje overleef ik heus wel en als ik rustig door blijf lopen dan valt het met m’n voet ook wel mee. Bewijst wel weer dat wandelen veeeel gevaarlijker is dan motorrijden ! ’s Avonds begint m’n voet steeds meer pijn te doen en ik kan er zelfs niet meer op staan. Op m’n kont bestijg ik de trappen naar onze torenkamer.

Gelukkig kan ik de volgende ochtend m’n voet weer redelijk belasten en gaande de dag gaat het steeds beter; Erwin mag natuurlijk wel alleen de ontbijtboodschappen doen vandaag. Met enig moeite proppen we alle overgebleven spullen in onze toch niet zo heel grote rugzakjes.
Enzo begeleidt ons nog naar een collectivo en regelt dat we rechtstreeks naar het busstation rijden. Dat deel van de stad hadden we nog niet gezien en we komen weer langs mooie maar ook verrotte koloniale gebouwen. Het marktgebouw ziet er in elk geval prachtig uit, zo zachtgeel met grijze verbindingsbalken. Snel een kaartje kopen en 5 minuten later vertrekt de bus al. Een uur later stappen we uit op een snelwegkruising waar een standplaats is voor de luchthaventaxi’s. Om drie uur staan we voor de balie en weten we dankzij m’n gestrompel zitplaatsen met veel beenruimte te bemachtigen. We proberen ook gelijk in te checken voor de vlucht van Buenos Aires naar Madrid, maar dat blijkt niet mogelijk.
We zitten helemaal voorin het vliegtuig en zodra de stewardess aan de slag gaat met versnaperingen zitten wij met onze stelten languit door het raampje te kijken naar de adembenemende Andes onder ons. Daaahaaag Chili, daaahaaaag Andes, daaahaaag bergen……. In Buenos Aires zien we na enig heen en weer lopen eindelijk een transferbalie. Via de telefoon (aan infobalies doen ze daar niet meer) hadden we eerder gehoord dat onze boardingpasses klaar zouden liggen bij de gate, maar we wilden natuurlijk proberen of we weer zo lekker langbeens zouden kunnen zitten. Rustig liepen we naar de balie, zeker niet strompelend, en vroegen naar stoelen bij de nooddeuren, ja want Erwin is zo lang. En zo geschiedde, na plechtig beloofd te hebben gezond van lijf en leden te zijn en zowel engels als spaans te spreken kregen we onze felbegeerde boardingpasses. Via de zijkant schuifelden we innerlijk juichend weg bij het loket. Nu was het nog zaak om te in het vliegtuig te komen zonder te laten merken dat er iets aan de hand was. En ook dat lukt. Als snel na vertrek om 11 uur ‘s avonds liggen we languit in dromenland tot we om half twee ‘s nachts gewekt voor een overheerlijk vliegtuigmaaltijd.

Bij aankomst in Madrid was het opeens 4 uur later en dus al weer vier uur ‘s middags, maar eigenlijk paste dat prima bij onze tijdbeleving. Van die hele staking hebben we eigenlijk helemaal niks gemerkt. Nog een paar uurtjes naar het noorden vliegen en we zijn weer thuis.
En wat is het dan heerlijk om bij aankomst de snerpende kou van de Hollandse winter in onze gezichten te voelen en even later onze ouders weer te kunnen omarmen.

  • 24 Maart 2013 - 10:48

    Margot:

    Grappig om dit verhaal te lezen terwijl jullie al bijna weer gewend zijn aan de snerpende kou van Nederland. Zon en warmte hebben jullie niet kunnen meenemen in de kleine rugzakjes, dat snap ik, maar ik mis de lente wel. Probeer een volgende reis bij het inpakken voor het laatste stukje vooral ook zon en warmte mee terug te nemen! :-)

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Erwin & Irene

Voorbestemd om regelmatig samen de wereld te ontdekken en daarna steeds weer thuis te komen

Actief sinds 26 Jan. 2008
Verslag gelezen: 3863
Totaal aantal bezoekers 130702

Voorgaande reizen:

28 Mei 2023 - 28 Mei 2023

Fietszomer 2023

16 September 2018 - 16 September 2018

Otra Vez

06 December 2015 - 06 December 2015

Revisitando Cuba

01 September 2012 - 28 Februari 2013

Siempre volviendo !

03 Maart 2008 - 25 Juni 2008

Weghanahuis

Landen bezocht: